Stolwijkersluis: Knooppunt Gouda, Haastrecht, Stolwijk en Gouderak
Met dank aan Historische Vereniging Stolwijk
Rob Anders
Het begin van de weg naar Haastrecht.
Geschiedenis van de Haastrechtse brug en omgeving Stolwijkersluis
oudste afbeelding waarop de brug getekend is.
Karel de Stoute
In 1466 reisde Karel van Charolais (Officiele naam van Karel de Stoute), zoon van Philips van Bourgondië en stadhouder van Holland door zijn gewest en moest het veer te Haastrecht passeren. Waarschijnlijk duurde het overzetten te lang en beval daarna het bestuur van Gouda om in Haastrecht een brug te bouwen. De bestuurders klaagden over de grote kosten, die aan de brugbouw verbonden waren, maar dat hielp niet. Zij waren verplicht een brug in Haastrecht te bouwen “boven de kerk”. Zeilschepen moesten met mast op de brug door kunnen. Het werd een ophaalbrug, waar Gouda één penning per persoon mocht heffen en van wagens en dieren naar rato.
Spoedig bleek de brug voor het verkeer een grote verbetering te zijn en het Goudse bestuur redeneerde, dat de brug nog beter aan haar doel zou beantwoorden als hij vlak bij de stad Gouda kwam te liggen. Zij koos hiervoor punt uit ten oosten van de stad, nog binnen de vrijheid van Gouda, waar de rivier zeer smal was door de grote uiterwaard aan de zuidzijde van de IJssel.
Kadastrale kaart ca 1550
Protest van Jan van Blois
Jan van Blois had echter het privilege op het veer in Gouda , die reeds geldig was sinds 1408. Hij had hiervoor 220 franse kronen betaald en in het privilege stond, dat het verboden was een ander veer of brug te hebben tussen de torens van Haastrecht en Moordrecht en de te plaatsen brug moest nu net tussen deze twee punten komen.
In 1471 werd er een akkoord bereikt na tussenkomst van de raadsheren van Karel de Stoute, Jan van Halewijn en Michiel de Wilde.
Gouda mocht de brug in Haastrecht afbreken en dicht bij Gouda weer opbouwen. Ter vergoeding van de gemaakte kosten zou Gouda 14 jaren lang het voordeel en het inkomen van de brug genieten mits de heren van Blois (rechten op het veer) 100 leeuwen daalders per jaar kreeg. Het onderhoud van de brug kwam in deze periode voor rekening van Gouda. Na deze 14 jaar zou de burg aan de heren van Blois opgeleverd worden. Het veer van Gouda werd binnen deze overeenkomst verrekend.
Brug blijft van Gouda
Gouda heeft na deze 14 jaar de brug gehouden, waarschijnlijk viel het onderhoud tegen en in deze periode waren de inkomsten van de brug gering door de Jonker Frans oorlog en de invallen van de Geldersen, die de economie sterk deed krimpen.
Volgende de Informacie van 1514 bracht de burg toen gemiddeld 76 leeuwen per jaar op, dus veel minder dan de verplichtingen, die Gouda had tegenover de familie van Blois.
1639
Pas in 1639 werd een vertegenwoordiger van de stad met “het veer ter Goude” beleend en de erfpacht afgelost met f 3810,-
Aan- en afvoerweg
Toen de brug ter plaatse lag, was aan de overkant, te Stolwijkersluis, nog een weg van 100 meter lengte nodig om de zuidelijke IJsseldijk te bereiken. Volgens een contract uit 1548 zouden twee bewoners van Stolwijkersluis deze brugweg onderhouden en “in goede hoochte ende breete, dat men alsoo bequamelick ende geriefelick sal mogen rijden als de hogen Dijck met twee wagens.”
In Haastrecht moest men zich, na het verplaatsen van de brug in 1471, tevreden stellen met een voetveer. Het was ten strengste verboden daar met wagens en paarden de rivier te passeren. Het stadsbestuur van Gouda hield een oogje in het zeil dat dit verbod niet werd overtreden. Zelfs plaatste men een veerhuisje aan de noordelijke oever midden over de veerdam! Daardoor werd het onmogelijk gemaakt met wagens te passeren. Gouda droeg de exploitatie van het veer op aan het Land van Stein.
Pas in 1883 kwam er een brug in Haastrecht. Aanleiding was de exploitatie van de stoomtram verbinding tussen Gouda en Oudewater met als doel meer passagiers uit Haastrecht en omstreken te trekken.
Tolgeld
Ten tijde van de Republiek kochten de omringende dorpen de tol op de brug af tegen een jaarlijks bedrag van 201 gulden per jaar en elk dorp gaf een jaarlijkse fooi aan de “bruggeman” om te voorkomen, dat de tolhek expres lang dicht bleef.
Tussen 1572 en 1579 was de brug weggehaald om te voorkomen, dat de Spanjaarden Gouda vanuit het zuiden konden overvallen.
In 1579 werd de brug verpacht voor 60 gld per jaar, in 1789 was dat gestegen tot 315 gulden en in 1916 was de opbrengst 7635 gulden. Door het toenemende verkeer (vooral autoverkeer) steeg in 1937 de ontvangst tot ongeveer 5500 gulden per jaar. Vooral de verbetering van de weg naar Haastrecht en Oudewater (Provinciale weg) was daar debet aan.
Tot 1856 werd de tol verpacht. Na dit jaar zorgde de gemeente Gouda zelf voor de inning van het geld en verdiende er goed aan.
Stolwijkersluis in het verleden: Op de voorgrond de oude Haastrechtse brug waar tol moest worden betaald, er achter de nieuw Haastrechtse brug, iets verder oostwaards.
(De oude brug werd in 1957 afgebroken).
Toenemend verkeer
Tussen de jaren 1880 en 1920 vertienvoudigde in Nederland het vervoer per trein of Tram.
Aan de noordzijde van de Hollandse IJssel verscheen in 1883 een tramverbinding tussen Gouda en Oudewater. Vanuit Gouda werd in 1903 gestart met de werkzaamheden om een verbinding aan te leggen via Stolwijk en Bergambacht naar Schoonhoven. Om aan de zuidzijde van de Hollandse IJssel te komen werd een speciale brug aangelegd.
“spoorbrug” over de IJssel
Haastrechtse brug begin 20ste eeuw. Hierop de stoomtram te zien, die richting Stolwijk reed.
Veel problemen
De aanlag had overigens te maken met veel tegenslagen.
De vergunning was verleend in 1901 en in 1903 werd begonnen met de bouw, die vrijwel direct weer werd stilgelegd door geldgebrek. Oorzaak was vooral de zachte veenbodem, waarin heel veel zand verdween (dus geld). Pas in 1910 werden de werkzaamheden hervat. In 1914 in waren de werkzaamheden voltooid. Men had 880.000 kubieke meter zand nodig had voor een stabiele baan, hetgeen vijf maal zoveel was als in eerste instantie begroot.
Ongelukken
Van enige beveiliging van de trambaan was in het begin nog geen sprake. Het gemeentebestuur van Gouda had verordend, dat bij de rit door Gouda steeds een man met een vlag voorop moest lopen.
Eenmaal over de brug was het vooral aan de burgers om erg goed op te letten.
Op 10 mei 1917 kwam de koets van de eigenaar van Bondscafe’ te Stolwijkersluis , de heer Kristensen, met zijn koets onder de tram en overleed ter plekke.
Op bovenstaande foto de restanten van het rijtuig plus een stukje “Hoge Dijk”.
Bronnen:
P.van Balen, oud “Hoofd eener school te Bergambacht” uit :
2e verzameling Bijdragen Oudheidkundige kring Die Goude1946.
Fotoarchief HvH
Beschryvingh der stad Gouda van J.Walvis
Archief Historische Vereniging Stolwijk.