De Kloostertuin. Provincialeweg Oost 62
Het verhaal van Corrie
Auteur Hanneke Leroux
Honderd jaar geleden bouwden de Passionisten het klooster als opleidingshuis voor toekomstige missionarissen. ‘Gabriël van de bedroefde maagd’ werd als patroonheilige gekozen. Ruim 25 jaar geleden was ik hier voor het laatst maar de tuin van de Passionisten heeft bijna niets aan pracht ingeboet. Groen en uitnodigend ligt ze achter het klooster, grenzend aan de IJssel. In het midden een kweekkas en een groentetuin. Corrie Boere leidt mij rond. Tijdens het praten plukken we frambozen. ‘In de vroegere eetzaal van de paters is een groepje ouderen met dementie bijeen onder begeleiding van een professional, een stagiair en een vrijwilliger. Deze mensen hebben hun eigen taken in de tuin en ze beleven daar veel plezier aan’, vertelt Corrie.
De Kloostertuin
Corrie is verpleegkundige en manager van zorgboerderij ‘De Kloostertuin en Het Boere erf’. Ze had al op verschillende zorgplekken gewerkt toen 13 jaar geleden het idee ontstond om iets op te gaan zetten voor een doelgroep die ondergesneeuwd raakte: ouderen met dementie. Voor deze groep mensen zou een meer zingevende daginvulling mogelijk moeten zijn. Aanvankelijk wilde Corrie de zorggroep starten op haar eigen boerderij in Hekendorp maar terwijl ze samen met haar man Wim de plannen uitrolde boden de paters hun grote keuken en de eetzaal aan. Een geweldige ruimte in een mooie ambiance en geschikt voor de tijdelijke dagopvang van ouderen met dementie. Vanuit een tweejarige pilot met Allerzorg startte Corrie 10 jaar geleden haar project. En het is een succes geworden. In haar eigen boerderij draait inmiddels een tweede zorggroep.
In de tot huiskamer verbouwde eetzaal is het gezellig. De deelnemers zitten in een kring aan de koffie met koek en ze krijgen door begeleidster Agnes uitgelegd hoe de dag is ingedeeld. Straks lopen ze naar een boerderij verderop waar ze mogen helpen en ook mee mogen eten. Sommige deelnemers knikken instemmend: dit hebben ze eerder gedaan. Ik begrijp al snel dat buren betrokken zijn in dit project.
Bij terugkomst volgt een rustuurtje. ‘En dan is het alweer bijna tijd’, legt Agnes uit, ‘dan worden jullie weer opgehaald’.
‘De deelnemers moeten het gevoel hebben dat ze op verjaardagsvisite zijn,’ zegt Corrie, ‘en dat lukt het beste in een kleine groep van maximaal 8 personen’.
Het valt mij op dat de sfeer ontspannen is met voldoende interactie.
Een vriendelijke man stevent op mij af en stelt zich voor als Arie uit Stolwijk. Hij vertelt trots dat hij al 60 jaar getrouwd is met de mooiste vrouw uit Haastrecht.
‘Straks ga ik kaarsjes opsteken in de kloosterkerk, één voor mijn moeder één voor mijn vader, dat waren schatten van mensen, een kaarsje voor mijn vrouw en één voor een mevrouw die veel voor ons doet’.
‘Arie doet dit elke dag’, vult Corrie aan, ‘daarna spreekt hij een gebed uit’. We mogen mee met Arie. Onderweg naar het kerkje vertelt hij honderduit. ‘Het is donker in het kerkje maar de lichten gaan nu aan’, zegt hij terwijl de lichten aangaan.
De Gabriëlskerk
‘Twee kwartjes per kaarsje’. Zorgvuldig worden de munten in het busje gedaan en de kaarsen ontstoken. Ik krijg toestemming van Arie om een foto van hem te maken. Daarna zijn wij stil want Arie spreekt zijn gebed uit. Ik zie een gastenboek liggen en lees: ‘ik ben zo dankbaar voor Arie die tijdens mijn ziekte een jaar lang kaarsjes voor mij heeft aangestoken’.
‘Ik ben niet katholiek hoor’, bekent Arie op de terugweg vrolijk, ‘ik ben van huis uit Nederlands Hervormd. Ooit heb ik in de kerk een kerstboom opgetuigd maar tijdens de dienst werd er een grote zak overheen gehangen. Want het mocht niet. Toen was ik er klaar mee ook’. Arie voegt zich na deze profetische woorden weer bij de groep.
Ik geniet van de omgeving, de gemoedelijkheid en van het klooster waar nog maar acht paters wonen. Van mij mag de tijd even stil blijven staan. Ik neem afscheid en bedank Corrie.
‘Niets blijft wat het is’, zegt Corrie. Alsof ze mijn gedachten heeft geraden.