Interview met mw. Slooff
24 okt 2016 Opgetekend door Hans Kattenwinkel
Naam Audiobestand: Interview mw. Sloof 24 okt. 2016
Mevrouw Slooff is geboren op 26 maart 1938 in Ouderkerk aan de IJssel en heeft daar vrijwel haar hele leven gewoond. Zij is sinds en jaar bewoonster van het verpleeghuis ‘’de Liezeborgh’’. Ik spreek haar op haar kamer. Daar staat langs de wand een hele mooie Steinway piano. Geen alledaags instrument in een verpleeghuis, maar mevrouw Slooff speelt er nog regelmatig op, mede op advies van haar artsen. Weinig in ons gesprek doet vermoeden dat zij een verpleeghuis-indicatie kreeg. Toch zegt zij zelf; ‘’ ik zit hier niet voor niets. Ik lijd aan dezelfde ziekte als mijn moeder en haar vader. Mijn korte termijngeheugen laat mij steeds meer in de steek’’ . Het was om die reden dat zij steeds moeilijker zelfstandig kon wonen in haar huis in Ouderkerk aan de IJssel en naar Haastrecht kwam.
‘’Waarom naar Haastrecht?’’. Haar antwoord daarop. ‘’Ik kwam als kind en later als muzieklerares veel in Haastrecht en bewaar daar hele goede herinneringen aan’’. In het nu volgende interview wordt duidelijk wat die herinneringen inhouden en dat geeft ons een leuke kijk op een vervlogen tijd.
Een bijzondere naam
Mevrouw Slooff is vernoemd naar ‘’haar opoe’’. Die kwam van de Zuid-Hollandse eilanden en die heette Dirksje, met een s achter de k. Namen met zo’n ‘’s’’ trof je alleen daar. Haar roepnaam werd ‘’Dit’’ of ‘’Ditje’’.
Pa en ma organist
Haar vader kwam uit Krimpen aan de IJssel en bespeelde op de zondagen het orgel van de Hervormde kerk te Haastrecht. Haar moeder bespeelde het orgel in Ouderkerk aan de IJssel in de kerk van de Gereformeerde Bond. Zij waren lange tijd verloofd voordat ze in 1937 trouwden.
‘’Ik meen dat ze 5 jaar gelopen hebben en dat mijn vader een keer zei; nu gaan we trouwen of anders stop ik er mee’’.
Toen de heer Slooff in Haastrecht werd benoemd woonde hij nog in Krimpen aan de IJssel. De eerste jaren kwam hij op zondag met de fiets. Later met een motorfiets. .
Maar mijn vader had bronchitis en was nog al eens ziek. Op een gegeven moment zei de dokter ‘’ Nou lap ik je nog één keer op, maar die motorfiets die gaat weg’’. En toen mocht hij met een taxi komen. Dus iedere zondagmorgen kwam er bij ons een auto voorrijden. Later haalde hij zijn rijbewijs en kwam er een eigen auto.
De ontvangst door tante Aal
Als dhr. Slooff en zijn dochter op zondagochtend aankwamen bij de kerk dan gingen zij de sleutel halen bij tante Aal. Dat was de kosteres. Den Besten was haar achternaam. Zij woonde samen met een vrijgezelle broer. Zij had nog een broer; ome Jan, die was getrouwd en die kwam op de zaterdagochtend voorafgaand aan de diens altijd helpen. Haar vader kon geen verkeerd woord van tante Aal horen. Ze was geweldig. Het was in de kerk ook altijd heel erg schoon. Zelfs boven bij het orgel. En na de kerk altijd koffie drinken bij tante Aal. En haar broer, ome Jan, kwam dan vaak ook even uit de kerk.
De eerste tijd dat ik mee ging reed hij nog motor en dan zat ik achterop. Ik ging niet elke zondag mee. Wij woonden in Ouderkerk en mijn vader zei; ‘’je gaat hier naar de kerk’’ en daar was mijn moeder organist. Maar ik vond dat die maar tuttig speelde. Op een gegeven moment, ik was toen denk ik een jaar of 17, kwam er een nieuwe predikant die me niet beviel. Ik sprak mijn vader daarover en zei ‘’ ik ga hier niet meer naar de kerk, ik vertik het. Die zak van een dominee. Dat doe ik niet meer’’ . Mijn vader zei niets maar de andere dag – hij had natuurlijk met mijn moeder gesproken – reageerde hij ‘’je zei dat je niet meer ging. Dan zoek je een andere kerk, maar je GAAT naar de kerk’’. Ik begeleide toen Map Baks bij haar zangles. Haar vader was predikant op Capelle aan de IJssel. Toen vertelde ik haar dat ik een andere kerk moest zoeken en toen zei ze ‘’meid, praat eens met pa’’. En toen vertelde ik dat aan mijn vader dat ik in Capelle naar de kerk wilde en dat vond hij wel een goed idee. En zo is het gegaan. En daar zongen ze al ritmisch.
De watersnoodramp van 1953
‘’Mijn vader had die zaterdagavond een concert in Haastrecht . Ik ging bij concerten altijd mee voor de registratie (bedienen van de registers) en om de blaadjes om te slaan. Maar ik was grieperig en dus ging mijn moeder mee. Toen ze terugreden uit Haastrecht toen werden ze bij Stolwijkersluis tegengehouden. Daar stond de dijkwacht. En ze mochten de dijk niet uit naar huis. Mijn moeder zei nooit veel, maar zei ‘’ik MOET naar huis’’. ‘’Mevrouw het KAN NIET’’ zeiden ze. Ik hoor het mijn moeder nog vertellen. En weer zei ze “IK MOET NAAR HUIS. IK MOET NAAR MIJN KINDEREN’’ en ze keek mijn vader aan. ‘’Nou je hoort het’’, zei mijn vader ‘’wij gaan naar huis, we moeten naar de kinderen’’. En toen zeiden ze ‘’nou meneer het is voor uw eigen verantwoording’’. ‘’Nou dat doen we ‘’ zei mijn vader. Ze zijn gegaan en ze zijn thuis gekomen. Ze zei later wel – ze zei nooit veel – ‘’het was wel eng, want het water sloeg over de dijk en zo nu en dan zelf over de motorkap heen’’ .
Blokfluitles
Ditje kreeg al vroeg pianoles. ‘’Ik ben op 26 maart jarig en ik kreeg op 25 maart, de dag voordat ik 6 jaar zou worden, mijn eerste pianoles’’. Dat werd niet gegeven door haar vader – ‘’want dan deed je natuurlijk niet wat je was opgedragen’’- maar door een jonge student, die orgelles kreeg van haar vader.
Ik was 16 toen ik al muziekles gaf. Er was niets op Ouderkerk. Mijn vader had er geen tijd voor. Eerst blokfluitles. In die tijd kwam de blokfluit op en die was niet zo duur. Mijn vader zei ’’dan ga je met je zusjes beginnen’’ – ik had nog 3 zusjes onder me. Daarna kwamen de nichtjes die het ook wilden leren. Zo breidde dat snel uit. En toen dat een beetje ging zei mijn vader ‘’gaan jullie maar eens mee naar Haastrecht dan mogen jullie een keertje spelen tijdens een orgelconcert’’. Op een zeker moment kwam na afloop dokter Bonga vragen of ik les kon geven aan zijn dochter. En zo is het lesgeven in Haastrecht, ten huize van dokter Bonga, begonnen. Toen er meer leerlingen kwamen waren die daar ook welkom. Dat was op de woensdagavonden, wanneer mijn vader een dameskoor leidde in de kerk.
Ze gaf les aan twee groepen van 6 leerlingen. Later kwam de directeur van het postkantoor vragen of ze pianoles wilde geven aan zijn beide dochters. Daarna kwamen er nog meer. Toen ging ze bij de leerlingen thuis langs.
Met kerst een kerstboom
Met kerst ging ik in Haastrecht naar de kerk. Want hier was een kerstboom, grandioos zo groot. En midden in de kerk. En daar omheen stonden stoeltjes klaar en daar mochten wij, de kinderen van de heer Slooff op zitten. Prachtig was dat. In Ouderkerk bij de Gereformeerde Bond kon dat niet.
Haar vaders orgelspel
Mijn vader was een kei. Die kon goochelen met het orgel. Hij had een 10 voor harmonieleer op zijn eindlijst. Er zat een meneer bij ons in de kerk en die zong altijd zo hard dat het bijna storend was.. ‘’Oh ik krijg hem wel een keer’’ zei mijn vader. En dan moduleerde hij tijdens de collecte, bij het tussenspel, zo dat er bij het volgend couplet enkele tonen hoger gezongen moest worden. En dan kwam die man natuurlijk adem te kort.
Een vrouw bij de fraters
Voor een 4 mei herdenking vatte haar vader het idee op om, naast het orgelspel, een paar fraters (Latijn voor ‘’broeders’’) uit het seminarie van de paters Passionisten uit te nodigen om te declameren. Voorafgaand aan zijn dameskoor op woensdagavond reed hij toen, samen met Ditje, die les ging geven bij dokter Bonga in Haastrecht, door naar het klooster/seminarie om te vragen of er een paar jongens wilden meedoen. Ditje werd samen met haar vader binnengelaten en dat was heel ongebruikelijk in dit mannenbolwerk. Aan de volgende 4 mei herdenking werkten vervolgens drie fraters mee.
Door dit bezoek arriveerde ze te laat bij het huis van dokter Bonga. Ze excuseerde zich bij zijn dochter die de deur opende en vertelde dat ze uit het klooster kwam. Toen ze die avond weg ging kwam dokter Bonga op haar af. ‘’Ik hoorde dat je in het klooster was geweest’’ zei hij ’’ maar dat is niet waar hѐ ? ‘’Jawel’’ zei Dit. ‘’Ik ben er geweest’’. ‘’Hoe kan dat nou’’ zegt dokter Bonga. ‘’Daar komt geen vrouw in, alleen de werkster en voor de rest niemand’’. Ik ben er toch werkelijk geweest. ‘’Ik begrijp het niet’’ herhaalde hij. ‘’Daar komt echt geen vrouw in, alleen de werkster’’.
Organist en orgelbouwer N.D. Slooff
Dit’s vader was behalve organist ook orgelbouwer. Na een aantal jaren in dienst te zijn geweest bij orgelmakerij De Koff heeft N.D. Slooff sr. in 1933 Slooff-Orgelbouw opgericht.
Aanvankelijk hield hij zich vooral bezig met de reparatie en het onderhoud en stemmen van orgels maar in de loop der jaren is dit uitgegroeid tot een volwaardig orgelbedrijf. Het bedrijf bestaat nog steeds. In die beginperiode werden o.a. het Bätz-Witte-orgel van de Hervormde Kerk in Haastrecht aan een grote onderhoudsbeurt onderworpen. Na de brand van 1964 was hij ook betrokken bij de aankoop en restauratie van het Van Dam orgel uit Bovenkarspel. De heer Slooff trad op 1 oktober 1933 in dienst als organist van de Hervormde gemeente van Haastrecht. Hij werd gekozen uit een groep van 17 sollicitanten. Hij was toen 24 jaar. Op zondag 28 januari 1990, na ruim 56 jaar nam hij ,op 80 jarige leeftijd, afscheid. Hij werd diverse keren onderscheiden voor zijn grote verdiensten. Behalve organist leidde hij het dameskoor ‘’Nieuw Leven’’ en de cantorij van de Hervormde gemeente. Velen van de oudere Haastrechters zullen hem zich nog herinneren.